Voor Wijne Gerrits

iIn Elburg wordt sinds 1635 door de kerk een doopregister bijgehouden en dat maakt het redelijk gemakkelijk om de afstamming tot die tijd terug te volgen. In de doopinschrijvingen over de periode 1635-1789 staat echter een aantekening van ds. Antonius Hilarius, predikant te Elburg van 1653-1675, dat hij uit mondelinge informatie van de ouders de namen van gedoopte kinderen over de periode 1644 tot 23 juni 1653 heeft gereconstrueerd. De afstamming van de familie Wijnne valt precies terug te volgen tot de geboorte in 1666 van Gerrit Wijnne, zoon van Wijne Gerrits (waarover later meer) en Eva Willems. Wijne Gerrits is vermoedelijk geboren rond 1640 (1666-26). Om verder terug te gaan in de tijd is het noodzakelijk om andere documenten uit de archieven te bestuderen. De belangrijkste alternatieve bronnen zijn de “protocollen van vrijwillige rechtspraak”: dit zijn handgeschreven notariële documenten die voornamelijk gaan over de koop en verkoop van land en goederen. Goddank zijn een groot aantal van deze handgeschreven documenten door Henk Fikse en anderen “vertaald” en op het web gezet. Aan de hand van dit soort documenten is het mogelijk om een paar generaties verder terug te gaan.

Nou dit wordt enigszins ingewikkeld: de vader van Wijne Gerrits de schipper moet iemand genaamd “Gerrit” zijn geweest. Volgens het doopregister wordt er op 26-10-1657 ene Harmen geboren, zoon van Gerrit Hendricks, alias Wyne, en Jannitje Gerbersz. De website van het streekarchivariaat vermeld de vader als “Gerrit Hendriks Wijnne”. In een aantal andere archiefstukken van rond deze tijd (in ieder geval van voor 1666) is sprake van ene Gerrit Wijne en dit is waarschijnlijk dezelfde persoon en bijna zeker de vader van Wijne Gerrits de schipper. Bijvoorbeeld:

Huybert Lambertsen en Geisje Hendricks echtel. en Gerrit Wijne en Fenneken Gerbrichs echtel. en hij Gerrit Wijne als gevolm. van zijn zwager en zuster Hermen Louwsen en en Aeltgen Wijne echtel. verkopen aan Jan Hendriksen en Hannisje Hendriks echtel. hun ¾ deel van een huis in de Nieuwpoortstraat aan de Kruisstraat waarvan zij reeds het ¼ deel bezitten zijnde noord en westw aangehuiset de wed Joan Campsen en westw de Oldestrate aangehuiset

Bezwaard met f 125,- ten profijte van Lambert Jacobsen die de koper tot last houdt

Stellende hij Gerrit Wijne tot waarborg zijn huisinge tussen Gerrit Top enz enz get 11 febr 1653 coram Heeck et Reefsen Lambert Jacobsen is verschenen en verklaart voldaan te zijn op 3 febr 1655

Dit citaat uit de protocollen suggereert dat Geisje en Aeltgen zusters zijn van Gerrit en dat de familie een soort vaste achternaam begint te gebruiken. Hier is nog een citaat waar de achternaamverwarring uit blijkt:

Huibert Lambertsen en Geisje Henricks (Wijne) echtel verkopen hun huis waar zij tegenwoordig in wonen, staande aan de Kruisstraat zuidw de wed. Henrick van Hoeclum westw Brand Francksen d.d. 27 april 1650 voor schepenen gepasseert verkopen dit aan Arent van Dam burgem te Arnhem en ontvanger des Quartiers van Veluwen voor f 1200,- te lossen in 3 jaren enz enz get 24 sept 1651 coram Heeck et Bigge

Uit het volgende citaat (Transcriptie op de akten van Leenkamer Putten, inventarisnrs 700-755, H. Kranenburg, 2001-2003) blijkt wie hun vader was:

Ick Arnt Feith richter des richterampts Oldebroick attestiere mits desen, hoe dat voer mij richter voers[eid] end gerichtsluden Wijchman Cornelissen en[de] Beert Wijchmansen is erschienen Huibert Lambertsen end heeft bekent mit sijn huisvrou v[er]koft te hebben aen den weledelen end manhaften ritmeister Simen van Haersolte haer erve end guet in den richterampt Oldebroick gelegen, oistwaert die heer coeper selven, suidtwaert 's Heerenvelt, westwaert die richter Rensens erffge[namen] end Jacob Jansen Leyendecker, noortwaert die Broickdijck, ende dat voor een seeckere somme van penningen die buiten desen brieff wel end thoe dancke voldaen waren, gelijck t selve oick v[er]coepersches vader Hendrick Wijnne hier tegenwoirdich heeft geattestiert end v[er]clairt also dat sij volgents hebben gecediert end opgedragen aen die heer coper voers[eid] het gemelte erve end guet, daer op noch aen ghien recht ofte gerechticheit meer hebbende ofte beholdende, maer dat die heer coper end sijnen ed[elen] erven nu voirts daer aen ten vollen gerechticht sullen wesen, rustelick end vredelick t selve te gebruicken sonder becroenen ofte opspraecke van v[er]koeperen ofte haeren erven, v[er]biendende vorders haer personen end guederen wegens alle voerkommer ofte imants pratensien behalven des heeren schattinge en[de] tins. Des t'oircunde hebbe ick richter voers[eid] hier onder mijn segel doen hangen. Actum Oldeb[roick] den ses tienden decemb[ris] sestienthondert een en veertich.

Jos[eph] Warneveer, secret[aris].

Enigszins verwarrend maar waarschijnlijk is “v[er]coepersches vader” gewoon een niet politiek correcte mannier om te zeggen dat het erf-en-goed in het bezit was van de huisvrouw in plaats van de man Huibert Lambertsen ten Uitslag. Ik concludeer dat Hendrick Wijnne de vader van Geisje Henricks Wijne en Gerrit Hendricks, alias Wyne is.

Het volgende citaat uit de “ Samenvattingen protocollen van vrijwillige rechtspraak, Elburg 1647-1656 ” bevestigd de vader en noemt nog de moeder en een extra zuster:

Jan Hermsen en Hannisjen Henricks echtel. hebben ten laste genomen de f 300,- als hun zwager en zuster Huibert Lambertsen en Geisje Henricks echtel. aan Jan Gerrits van Marken schuldig waren, belovende dit te voldoen. Stellende tot waarburg hun goederen speciaal hun aandeel als bij het afsterven van hun vader Henrick Wijne is geacquireert en aangekomen waartegen Huibert Jansen en Geisje Henricks echtel. aan Jan Hermsen en Hannisje Henricks echtel. tot onderpand stellen al hun gerede en ongerede goederen en het aandeel in het huis als bij het afstervan van hun vader Henrick Wijne en, dat na de dood van hun moeder Metjen, hun toekomt get 21 mei 1651 coram Heeck et Reefsen

Verder terug kan ik voorlopig niet gaan. Hoewel… In de stadsrekeningen van Elburg uit 1470 is sprake van “Item gegeven Jacop Wijne 4½ vleemsch van hoylande, dair die brugge licht up Groten Meden”. De naam “Wijne” is heel erg zeldzaam in Elburg dus er is een kansje dat deze Jacop de oudste “Wijnne” is. Uit onderzoek is gebleken dat ouders in Elburg gemiddeld hun eerste kind kregen op 26-jarige leeftijd, afgerond tot 30 jaar.. Dus, als Wijne Gerrits de schipper geboren is in 1640, dan is zijn vader Gerrit Hendricks alias Wijne ongeveer geboren in 1610, en zijn vader Hendrick Wijne in ongeveer 1580. In principe kunne er drie generaties liggen tussen Jacop Wijnne en Hendrik Wijne (<1460: Jacop Wijne, 1490: A Jacops, 1520: B Azoon, 1550: Wijne Bzoon, 1580: Hendrick Wijne).

Wat deden al deze Wijnne’s voor hun beroep? In de “Transcriptie op de archiefstukken van het Schoenmakersgilde Elburg 1594 – 1810” (M.J. Smit en E. Kranenburg-van der Beek, 2003) staat een regel over Gerrit Wijne: Anno 1657, 28 october heeft Gerbert Wijnne sijn wasgeelt betalt ten vollen 10 st[uijvers]. Betekent dit dat Gerrit een schoenmaker was? Waarschijnlijk niet: meest waarschijnlijk was dit een soort belasting. Henk Fikse vond een los briefje uit het oorkonden boek der stad Elburg. De vertaling van het briefje is:

Gerrit Aaltsen ende Jacob Jansen laten een iegelijk weten die enige renteverschrijvinge of beswainge bij zall. Berent Fredericksens huis hebben staande in de Susterenstraat dat zij dit moeten laten aantekenen of dat zij anders daarvan zullen verstoten wezen als na rechten

De roedrager of gerichtsbode Henrick Wijne antwoord;

Bekenne ick onderschrevene deze boven geschreven publicatie drie zondagen gedaan te hebben dezes jaars 1628 ende dat veertien dagen tot veertiendagen geoorkondet met mijn ondertekeninge

Henrick Wijne geschiet den 13 dec 1628

Deze Henrick Wijne was dus een functionaris belast met onder andere de taken die nu een notaris verricht na het overlijden van een persoon. Een roedrager is een functionaris voor wie men de deur moet openen als hij met zijn roede op de deur klopt. Dat klinkt als een soort deurwaarder. Van tenminste 1615 tot tenminste 1638 wordt Hendrik Wijne regelmatig genoemd in de protocollen van Elburg als momber: iemand die juridisch opkomt voor een minderjarige of een vrouw.

Notitie Een kopie van een los briefje uit het oorkonden boek der stad Elburg (foto Henk Fikse 2004)